top of page

Provincie Gelderland en Rijkspolitie

Nadat Estel in de jaren ’80 uiteen was gevallen is het Estel gebouw op 29 september 1983 aangekocht door de Provinciale Staten Gelderland. De bouw van Estel heeft 50 miljoen gulden gekost. De provincie heeft voor de overname van het pand 16,25 miljoen gulden betaald.

De provincie hield er een tijd kantoor en het gebouw wordt voortaan “Waalstaete” genoemd.

Dagelijks reden bussen met provinciemedewerkers op en neer van Arnhem naar Nijmegen. Opvallend was dat het vooral druk was tijdens luchtijd. De medewerkers van de provincie konden er gratis lunchen.

Het verhaal gaat dat veel medewerkers van de provincie niet blij zijn geweest zijn met deze locatie en in een aantal gevallen zouden ze ook het verwarmingssysteem in de raamkozijnen gesaboteerd hebben.

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

 

Het gebouw had voldoende ruimte voor andere organisaties. Zo heeft er tijdelijk de voorloper van het bevrijdingsmuseum er gezeten. De opening daarvan door Prins Bernhard was op 17 september 1984. Een blikvanger van de tentoonstelling was een maquette van het Rijk van Nijmegen. Deze gaf de situatie op 19 september 1944 weer met op veel plaatsen de gelande vliegtuigen. Aan de wanden hingen veel foto's en kaarten. Op een beeldscherm kon men gegevens over neergestorte vliegtuigen en hun bemanningen krijgen en organisatieschema's van de geallieerde legers. Verder waren er vitrines met voorwerpen. Van deze tentoonstelling is meer beschreven dan van de zeven jaren dat het gebouw als dependance van het Gelderse provinciehuis is gebruikt. Zie het Reformatorisch dagblad. 

Volgens een raadsbesluit (uit het gemeente archief) is het gebouw op 18 december 1990 aangekocht door de gemeente Nijmegen. Het gebouw tot die tijd in handen geweest van de Provinciale Staten Gelderland.

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

 

​

​

​

Toen in 1990 de provincie na ongeveer vijf jaar er uit ging zat de technische recherche van de Rijkspolitie op twee vleugels van de derde verdieping. Naar verluid zou in het gebouw het politiebureau van Nijmegen zijn gekomen. Als eerste kwam de Rijkspolitie uit Arnhem, later zouden er andere afdelingen bijkomen. De technische recherche zat met name op de derde verdieping, maar er waren elders ook diverse ruimten ingericht voor opslag en bewerking van te onderzoeken bewijsmateriaal. Tegenwoordig noemt men het ‘crime scene investigation’. Ook was een deel van de garage afgezet voor het wagenpark met auto’s met daarin speciaal onderzoeksmateriaal. 

Op de derde verdieping stonden vitrinekasten met bijzonder bewijsmateriaal ter herinnering van de zaken waar men zich mee bezig hield. Een saillant verhaal is daar ook het betonvat stond dat gebruikt was voor de liquidatie van de kickbokser Brilleman. De vitrinekasten waren er te klein voor. (Zie het hieronder het aparte verhaal.)

Het gebouw was te groot voor de Rijkspolitie. Er is dan ook geprobeerd om er een opleiding voor rechters in te vestigen. In de lagere verdiepingen waren immers vergader-/collegezalen, een keuken en mogelijkheden voor logeerkamers. Dit is uiteindelijk niet doorgegaan omdat de opleiding stichting was en geen overheidsorgaan, want daar werkte de rijksgebouwendienst alleen voor. De Rijkspolitie kon uiteindelijk het gebouw niet aanhouden: het gebouw was te groot, de stookkosten waren te hoog, het gebouw was moeilijk te beveiligen want er stonden immers nog geen hekken omheen, en de garage was niet hoog genoeg voor het huisvesten van overvalwagens. Het gebouw is vervolgens verkocht aan Royal Haskoning.

 

 

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

Lichaam van ‘verrader’ in vat cement

Dat criminelen vaak geen genade tonen voor wie hen een hak zet, mocht André Brilleman (25) ondervinden. De kickbokser schopte het tot een van de lijfwachten van de bekende drugsbaron Klaas Bruinsma – ‘de vader van de Nederlandse drugshandel’ – maar probeerde zijn baas voor flink wat geld op te lichten door een liquidatie in scène te zetten. Hij eindigde op 23 februari 1985 in een vat cement, dat daarna in de rivier de Waal werd gegooid. 

​

​

​

 

bottom of page